‘Bij opleiden met EPA’s en bekwaam verklaren gaat het om het vertrouwen van begeleiders in een student dat zij of hij een bepaalde beroepsactiviteit voortaan zelfstandig kan gaan uitvoeren. Dat is natuurlijk best een spannende beslissing, want we kunnen nu eenmaal niet in de toekomst kijken en voorspellen dat er nooit wat mis zal gaan.’ Nu de eerste (werk)begeleiders zich voorbereiden op het beoordelen en bekwaam verklaren van studenten in verpleegkundige en medisch ondersteunende (vervolg)opleidingen, vertelt Olle ten Cate, hoogleraar medische onderwijskunde UMC Utrecht en geestelijk vader van de entrustable professional activities (EPA’s) hoe bekwaamverklaringen voor EPA’s vertrouwensbeslissingen zijn en hoe de vertrouwenscriteria daarin meewegen.
Een student krijgt een bekwaamverklaring als er sprake is van gegrond vertrouwen. Dit ontstaat in de loop van de tijd als er meerdere observaties hebben plaatsgevonden door verschillende (werk)begeleiders) en andere informatiebronnen inzicht geven in de bekwaamheid van de student. ‘Uit onderzoek weten we dat verschillende criteria, bewust of onbewust, meewegen bij vertrouwensbeslissingen op de werkplek’, vertelt Ten Cate.
Vertrouwenscriteria
Criterium |
Toelichting |
1. Specifieke bekwaamheid | Competenties (kennis, vaardigheden en gedrag) die nodig zijn om deze EPA uit te voeren |
2. Integriteit | Oprechtheid, eerlijkheid en de juiste intenties hebben |
3. Betrouwbaarheid | Nauwkeurig werken en voorspelbaar gedrag laten zien |
4. Bescheidenheid | Inzicht in eigen grenzen en beperkingen, bereid hulp te vragen wanneer nodig en openstaan voor feedback |
5. Proactieve instelling | Zelfvertrouwen en actieve opstelling naar werk, collega’s en veiligheid |
Belang criterium verschilt per situatie
Op de vraag of het verstandig is om de criteria om te zetten in een scoreformulier, aarzelt Ten Cate. ‘Niet in iedere beoordelingssituatie spelen alle criteria een rol. Het gaat erom dat je als begeleider bedenkt of een observatie bijdraagt of juist afbreuk doet aan het vertrouwen in bekwaamheid.’ Toevertrouwen gebeurt pas na meerdere observaties, door verschillende begeleiders. De vertrouwenscriteria spelen in gesprekken tussen begeleiders vaak een belangrijke rol. Hij geeft een voorbeeld: ‘Als er tijdens een kritische handeling iets mis gaat, dan is het criterium ‘proactieve instelling’ belangrijk. Als begeleider kijk je dan of een student opstaat, de leiding kan nemen over de situatie, of hij of zij voldoende zelfvertrouwen heeft om de situatie tot een veilig einde te brengen voor de patiënt en voor het team. Een student die in zo’n situatie actief en veilig handelt, die geeft de begeleider een gevoel van vertrouwen. In een andere situatie speelt dat criterium wellicht helemaal niet, en is juist bescheidenheid en eigen grenzen kennen van groot belang. Stel dat het aan het bed van een patiënt heel anders verloopt dan vooraf gedacht. Een student die zich terecht overvraagd voelt en dat aangeeft, die toont bescheidenheid door de eigen grenzen te kennen en bewaakt daarmee de veiligheid. Bescheidenheid is op dát moment een criterium dat bij kan dragen aan het gevoel van vertrouwen, of juist niet natuurlijk. Niet alles weegt altijd even zwaar mee.’
Vertrouwen per definitie subjectief
Ten Cate wil begeleiders op het hart drukken de vertrouwenscriteria niet ‘af te strepen’. ‘Ik snap heel goed dat het werken met nieuwe toetsinstrumenten in de vorm van lijstjes een gevoel van zekerheid geeft. Maar vertrouwen kun je niet goed in lijstjes vatten. Door criteria af te strepen of zelfs van scores te voorzien, kan een schijnobjectiviteit ontstaan.’ Hij legt uit: ‘Vertrouwen geven is per definitie subjectief. Het is wél mogelijk om het gevoel van vertrouwen te rechtvaardigen. Dáárvoor zijn de ‘vertrouwenscriteria’ opgesteld. Ze geven woorden aan gevoelens en gedachten die een begeleider bij zichzelf kan overwegen en met de student kan bespreken bij het feedback geven.’
Het gebruik van de criteria wordt uiteindelijk vanzelf onderdeel van het denkpatroon van begeleiders. Dat ziet Ten Cate ook bij de medische vervolgopleidingen waar EPA’s en bekwaam verklaren al langer deel van uitmaken. Hij is ervan overtuigd dat ook de begeleiders in de verpleegkundige en medisch ondersteunende (vervolg)opleidingen gewend raken hun ‘onderbuikgevoelens’ mee te laten wegen in het vertrouwen geven aan studenten: ‘Door de vertrouwenscriteria, en dat zijn vaak gevoelens bij observaties en bij vaker samenwerken met de student, met collega-begeleiders te bespreken en elkaar daarop te bevragen, kom je samen tot afwegingen die een belangrijke rol spelen in het beantwoorden van die ene slotvraag: krijgt deze student voor deze beroepsactiviteit ons vertrouwen?’
Meer informatie over bekwaam verklaren?
- Animatie Bekwaam verklaren in de praktijk
- Handleiding Begeleiden en bekwaam verklaren: werken met Entrustable professional activities (EPA’s) binnen CZO-gecertificeerde opleidingen
- Presentatie workshop Toetsen en bekwaam Verklaren voor de praktijk