De implementatie van CZO Flex Level binnen zorginstellingen en opleidingsinstellingen is in volle gang. Dat betekent dat we steeds meer kennis en ervaringen kunnen delen. In een serie artikelen lieten we ervaringsdeskundigen aan het woord over flexibel opleiden. We eindigen de serie met dé sleutelrol in het programma, die van projectleider. Mirjam Adriaanse is projectleider en opleidingsfunctionaris gespecialiseerde afdelingen bij CuraMare. Zij vertelt over haar rol en waarom flexibel opleiden in haar organisatie als een leuke nieuwe uitdaging wordt gezien.
Mirjam: ‘Sinds 2013 werk ik voor CuraMare binnen het Van Weel-Bethesda ziekenhuis. Wij werken in onze organisatie met twee opleidingsfunctionarissen voor de gespecialiseerde afdelingen, ik ben er daar een van. Als opleidingsfunctionaris gespecialiseerde opleidingen begeleid ik de gespecialiseerde opleidingen vanuit alle clusters. De opleidingsfunctionarissen zijn daarnaast ook praktijkopleider; wij begeleiden ook studenten. Ik ben mijn loopbaan gestart als verpleegkundige obstetrie en gynaecologie in het Schieland ziekenhuis en daarna in het Ruwaard van Putten ziekenhuis, tegenwoordig het Spijkenisse Medisch Centrum. Voor het Spijkenisse Medisch Centrum werk ik ook als opleidingsfunctionaris gespecialiseerde afdelingen.’
Wennen
‘Begin 2021 zijn we binnen CuraMare de eerste met EPA’s ingerichte acute opleiding (BAZ met SEH-uitstroom) gestart binnen de SEH in het Van Weel-Bethesda ziekenhuis. In januari 2022 is ook onze eerste ic-student daarmee begonnen. Wij zijn niet met grote groepen tegelijk gestart, we kunnen nu tenslotte 4x per jaar starten. Het kan gedoseerd. Dat is een voordeel van flexibel opleiden. De start was dus met 1 student, onze proefpersoon. Zij is gestart met een opleidingstraject dat uiteindelijk 17 maanden heeft geduurd. Er staat minimaal een opleidingsduur van 12-15 maanden voor, maar we hebben de tijd genomen voor de implementatie en we willen studenten voldoende praktijkervaring bieden. De start tijdens COVID kostte veel tijd en energie. Je werkt met een digitaal portfolio, met EPA’s, nieuwe toetsinstrumenten en heel veel nieuwe afkortingen. Dat was wennen voor zowel de student, praktijkopleiders als de werkbegeleiders. Het is wel gelukt en we kijken er positief op terug’, vertelt Mirjam.
Ze benadrukt: ‘Ik heb heel veel hulp gehad van de meewerkend praktijkopleider van de SEH, Natasja Lebbink. Wij hebben een toetsmatrix gemaakt, met alle toetsinstrumenten die vanuit onder theorieaanbieder ExpertCollege minimaal verwacht werden. Ook hebben we de verwachtingen vanuit de organisatie ernaast gelegd: Wat vinden wij op de werkvloer belangrijk? Wat zijn de speerpunten op de afdeling? Wat willen we minimaal aan bod laten komen? Wat willen we minimaal getoetst hebben en hoe kunnen studenten dit doen? Daarvan hebben we een format gemaakt voor werkbegeleiders en studenten. We hebben gemerkt dat die houvast, zeker bij het implementeren, erg gewenst is vanuit de student en de begeleiders.’
Mirjam vervolgt: ‘We hebben veel contact met andere organisaties als het Ikazia ziekenhuis en het Bravis ziekenhuis. Per organisatie zijn er wel verschillen. Als je naar de grote lijn kijkt komt het allemaal op hetzelfde neer en is de zwaarte van de opleiding wel ongeveer gelijk. Iedereen geeft er toch zijn eigen sausje aan. Wat past bij de identiteit van je organisatie, bij het werkveld, bij je patiëntenpopulatie.’
Voordelen in de praktijk
‘In onze organisatie wordt het flexibel opleiden gezien als een leuke, nieuwe uitdaging. Natuurlijk is het lastig omdat je zoveel nieuwe terminologie, werkwijzen en begeleidingswijzen introduceert binnen de opleidingen. De werkbegeleiders zijn enthousiast en zien voordelen in de praktijk. Het klinisch redeneren komt bijvoorbeeld veel meer aan bod en wordt veel beter gemeten. Er wordt ook meer prospectief gekeken in plaats van retrospectief. Is iemand er echt klaar voor? Kan iemand in een andere situatie ook zelfstandig handelen? Ik ben al sinds het begin van het traject betrokken bij het nieuwe opleidingsstelsel. Ik heb de EPA’s voor langdurige zorg mee helpen ontwikkelen. Er werd al snel geoordeeld; perifere ziekenhuizen hebben minder EPA’s nodig want ze hebben minder hoogcomplexe zorg. Vaak is dat niet zo; wij hebben bijvoorbeeld 1 grotere oncologieafdeling waar veel verschillende oncologische ziektebeelden voorkomen. We hebben een brede IC met ALS-team en nierdialyse. Ook hier moeten we dus breed opleiden.
Als opleidingsfunctionaris heb ik ook regelmatig contact met HR over het nieuwe onderwijs. Straks zijn er medewerkers met een SEH-diploma met of zonder specifieke EPA’s die bij ons willen werken. Met dat soort uitdagingen hebben we ook te maken; vacatures moeten worden aangepast. Welke EPA’s heeft iemand minimaal nodig voor een bepaalde gespecialiseerde functie binnen onze organisatie?
Binnen het Van Weel-Bethesda ziekenhuis word je heel breed opgeleid omdat wij van alles een beetje hebben, in een academisch ziekenhuis word je misschien meer specifiek opgeleid. Die verschillen zijn er wel,’ vertelt Mirjam.
Ze vervolgt: ‘Elke 6 weken heeft een student een evaluatiegesprek. De voortgangsgesprekken zijn met de werkbegeleiders en de praktijkopleiders van de afdeling zelf. Het introductiegesprek en de tussen- en eindbeoordeling daar ben ik ook bij. Ik zie dus ook wat er gebeurt op de werkvloer, wat wel en niet werkt, zodat we het onderwijs weer aan kunnen passen. We hebben het op de SEH breed neergezet omdat we dat als voorbeeld zien voor de andere opleidingen en andere clusters. Naast de toetsmatrix per EPA hebben we ook het bestaande praktijkleerplan herzien, nieuwe leerroutes en stageroutes ingericht, het praktijkopleidingsreglement (OER) aangepast. We pakken het uitgebreid aan. Studenten kunnen bij ons ook studiedagen inzetten om aan zelfstudie te werken, nu dat meer van de student verwacht wordt dan voorheen.’
Tijdens opleiding al verantwoordelijkheid dragen
Mirjam vertelt ook over haar visie op EPA’s: ‘Het mooie van het opleiden met EPA’s is dat je tijdens je opleiding al verantwoordelijkheid kunt gaan dragen voor bepaalde activiteiten waarvoor je bekwaam verklaard bent. Vroeger werd je pas eindverantwoordelijk als je je diploma in de hand had. Nu heb je in je opleiding al bekwaamverklaringen voor EPA’s. De verantwoordelijkheid groeit tijdens de opleiding terwijl de supervisie daalt. Dat is aan de ene kant heel fijn voor een student, meteen verantwoordelijkheid, maar het kan ook een bepaalde angst geven. Kan ik dat wel/al?
In het najaar gaan we met EPA’s starten in het Moeder-Kind cluster. De EPA’s daarvoor zijn opnieuw ontwikkeld met landelijk gedragen theorie. De onderwijsinstelling geeft aan wat zij vanuit de theorie als minimale eisen stellen voor de hele regio. Dan kunnen wij als organisatie weer kijken wat we er naar eigen smaak aan toe gaan voegen. We zijn nu bezig met het praktijkleerplan hiervoor. Dit doen we samen met de praktijkopleiders en leidinggevenden van deze afdelingen. Je kunt het niet alleen op papier bedenken, je moet kijken wat er in de praktijk nodig is. Wat zijn de leerbehoeftes op de afdeling? Wat wordt minimaal aangeleerd en wat gaat er getoetst worden?
Voor de langdurige zorg kijken we nu ook alvast wat er nodig is. Voor de OK doen we mee met een pilot van de Rotterdamse zorg met het Erasmus MC. Daar ben ik adviserend in.
Daarnaast heb ik op ons intranet een groep geopend over EPA-onderwijs. Alle vragen worden daar beantwoord. Daar kan iedereen zijn informatie vandaan halen. Ik ben binnen CuraMare en het Spijkenisse Medisch Centrum de projectleider implementatie en mensen weten me goed te vinden.
Collega’s van andere ziekenhuizen spreek ik o.a. in het CZO Flex Level café en vanuit het Erasmus en andere organisaties worden er netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Daar heb ik veel contact mee. We delen ook opleidingsdocumenten met elkaar zodat we niet steeds opnieuw het wiel hoeven uit te vinden en elkaar zo kunnen ondersteunen.’
Geen glazen bol
‘De toekomst is nog best spannend omdat je niet in een glazen bol kunt kijken. Je hebt de grote lijnen wel in je hoofd en wat het gaat betekenen voor het onderwijs en je organisatie. Maar er is nog wel een aantal vraagstukken, sowieso per opleiding, maar ook over de financiering op basis van het CZO Creditsysteem en op het HR-vlak. De komende jaren blijven we echt nog wel bijschaven. Er zal ook nog feedback komen vanuit de ervaringen in de praktijk. We moeten niet denken dat we na invoering klaar zijn, want dat is absoluut niet zo.
Naar mijn idee heeft flexibel opleiden toekomst als je de kwaliteit hoger zet dan de kwantiteit. Tegenwoordig willen we zo snel mogelijk opleiden om genoeg mensen op de werkvloer te hebben. Het is belangrijk om naar het individu te blijven kijken. Je hebt snelle leerlingen, maar ook leerlingen die echt wel 18 maanden nodig hebben om de opleiding te doorlopen. Daar moeten we in blijven meedenken. En ook de toetsinstrumenten mogen flexibel en verschillend zijn. Bepaalde toetsen worden als best wel spannend ervaren. Moeten we dan misschien een andere toetsmethode inzetten die wel hetzelfde meet, maar waar de student zich wel veiliger bij voelt? De een kan iets prima op papier uitwerken, de ander is veel beter mondeling. Het is fijn als we flexibiliteit daar ook in kunnen meenemen,’ aldus Mirjam.
VVT
‘Wij begeleiden ook leerlingen in de ouderenzorg, onderdeel van CuraMare. Maar we werken daar niet met EPA’s. Bij de betreffende opleidingen in de langdurige zorg moet je dan ook gaan kijken naar wat er in de eigen werkomgeving behaald kan worden en wat in een ziekenhuis? Als mensen nu een geriatrie opleiding doen, lopen ze ook in het ziekenhuis een stage om bepaalde bevoegdheden of bekwaamheden te behalen. Wat wij ontwikkelen voor het ziekenhuis willen we ook ontwikkelen voor de VVT-zorg.’
Tip
Gevraagd naar een tip voor andere projectleiders, geeft Mirjam deze: ‘Begin op tijd en zie het niet als een last maar als een uitdaging en een kans. Communiceer het zo binnen je organisatie dat je mensen motiveert en meekrijgt. Dit is de kans om onderwijs te vernieuwen, we kunnen er zelf als organisatie onze stempel op drukken. Je hebt mensen van de werkvloer nodig. Je moet ze daar wel in ondersteunen. Wij hebben veel ondersteunend materiaal ontwikkeld hiervoor, draagvlak gecreëerd en de werkvloer zelf mee laten denken. Ik had zelfs een werkbegeleider die onlangs aangaf de vernieuwde opleiding zelf wel weer te willen volgen omdat hij zo praktijkgericht is geworden,’ besluit Mirjam.