De implementatie van CZO Flex Level binnen zorginstellingen en opleidingsinstellingen is in volle gang. Dat betekent dat we steeds meer kennis en ervaringen kunnen delen. In een serie artikelen laten we ervaringsdeskundigen aan het woord over flexibel opleiden. De serie gaat verder met Jaco van der Worp. Hij werkt als senior-adviseur Leren en Ontwikkelen in het Groene Hart Ziekenhuis. Hij is daar ook projectleider CZO Flex Level én werkt als lokale trainer. Hij heeft in die laatste rol veel ervaring met de training en coaching van praktijkopleiders en werkbegeleiders. Jaco benadrukt in zijn verhaal het belang van het continu verbinding zoeken met de werkvloer.
Voorstander van ‘bottom up’
Jaco: ’In 2003 ben ik gestart in het Groene Hart Ziekenhuis. Ik ben begonnen als verpleegkundige op de afdeling cardiologie, daarna de CCU, daar was ik ook praktijkopleider. Sinds 2016 ben ik adviseur Leren en Ontwikkelen bij het Leerhuis. Ik ben adviseur voor de bij- en nascholingen en ook projectleider. Daarnaast ben ik aanspreekpunt voor alle praktijkopleiders. Dat lijkt veel, maar wij zijn een relatief klein ziekenhuis en omdat ik al contacten heb met de praktijkopleiders en de werkvloer past het goed in elkaar. Binnen het GHZ vinden we de verbinding heel belangrijk. Ik ben zelf echt een voorstander van ’bottom up’ werken. Gebruik maken van de experts op de werkvloer. En ook van pragmatisch werken. Ik ben veel in gesprek met de praktijkopleiders.’
Flexibel opleiden binnen het GHZ
‘Begin 2021 is het GHZ gestart met de uitrol van flexibel opleiden. Ik werd toen door de RvB aangesteld als projectleider CZO Flex Level. We zijn in januari 2021 gestart met de BAZ op de Acute Opname Afdeling (AOA). Toen het duidelijk werd dat wij in september ook zouden gaan starten met het EPA-onderwijs voor de SEH, CCU en IC ben ik meteen in gesprek gegaan met de praktijkopleiders. Ik heb een implementatieplan geschreven en een presentatie gemaakt om uit te leggen wat dit betekent voor ons ziekenhuis. Samen met de praktijkopleider heb ik deze presentatie gegeven aan de clustermanager en de medisch leider van de betreffende afdelingen, zodat zij ook goed op de hoogte zijn. Je merkt dat het commitment in de organisatie echt moet groeien, dat heeft tijd nodig.’
Jaco vervolgt zijn verhaal met een uitleg over de verschillende rollen binnen flexibel opleiden. ‘Wij werken voor onze studenten met een praktijkopleider per afdeling: een persoon voor SEH, een voor IC etc. Deze heeft de coördinatie over alle studenten en besteedt daar ongeveer een dag per week aan. Deze praktijkopleider werkt zelf ook nog aan het bed en heeft naast de overall coördinatie ook de contacten met het opleidingsinstituut en de gesprekken met de teamleiders. Daarnaast zijn er de werkbegeleiders. De werkbegeleider kan iedere verpleegkundige op de afdeling zijn. Iedere student heeft 2 of 3 werkbegeleiders. Zij zijn aanspreekpunt en doen de beoordelingen.’
Ontwikkeling van eigen leeroplossing en workshop
De lokale trainers leiden praktijkopleiders en werkbegeleiders uit hun eigen zorginstelling op. Hoe heeft Jaco dat aangepakt?
‘Toen we in september zijn gestart met de opleidingen waren de landelijke trainingen nog niet klaar. In het najaar werden de trainingen voor lokale trainers opgestart. Ik heb toen de trainingssessies gevolgd met twee andere praktijkopleiders. Dat waren vier sessies van 2,5 tot 3 uur. Vanuit didactisch oogpunt wilde ik graag deelnemen. Per sessie heb ik meegeschreven wat flexibel opleiden voor de rol van de werkbegeleider betekent. Van daaruit hebben we een leeroplossing bedacht. En met een van de andere lokale trainers heb ik een workshop van drie kwartier ontwikkelt over het opleiden en begeleiden met EPA’s. We hebben dus eigenlijk ‘the best of’ uit het trainingsprogramma gehaald om de mensen binnen onze organisatie te scholen. Het is belangrijk om informatie te delen waar ze op dit moment behoefte aan hebben. Ze leren daarnaast het meeste als ze een student begeleiden die aan de slag is met EPA’s,’ legt Jaco uit. ‘Naast het geven van de training helpt het ook heel erg om uitleg te geven waarom we flexibel gaan opleiden. Daarbij benadrukken wij dat er ook veel is wat niet gaat veranderen. We proberen het opleiden met EPA’s heel dichtbij te brengen zodat het niet een abstract landelijk project is.’
EPA’s in de praktijk
‘We zijn nu aan het werk met de moeder & kind EPA’s. De opleiding geeft aan wanneer er overgegaan wordt op EPA-gericht onderwijs. Daar sluiten wij op aan. Wij zorgen ervoor dat een van de praktijkopleiders aangesloten is bij een implementatiegroep. Deze persoon praat met de opleidingsinstituten en heeft inzicht over wat er gaat veranderen. Dat helpt ons. Ik sta achter de flexibilisering van opleidingen. Bij een EPA vertrouw je een bekwaamheid toe aan iemand en dat is geclusterd rondom zorg voor de patiënt. Het is daarnaast handig voor een student dat je alleen EPA’s volgt die van toepassing zijn voor jouw werkplek. Of dat je extra EPA’s kunt volgen. Ik ben dus enthousiast. Het gaat ons ook zeker helpen om de tekorten in zorgpersoneel op te lossen. Het feit dat je mensen flexibel in kunt zetten is een groot pluspunt. Wat voor mij wel een kritisch punt is, is dat het project wel lang duurt. Nog steeds is niet alles helder. De doorontwikkelingen vinden op hetzelfde moment plaats als de praktijk. Het zou ook fijn zijn als er landelijk een klap gegeven wordt op de financiering.’
Kennis en ervaringen delen
Jaco legt uit hoe hij samenwerkt met andere instellingen: ‘Ik haak vaak aan bij de landelijke bijeenkomst voor projectleiders. Mijn implementatieplan heb ik ook gedeeld op Kennisnet van CZO Flex Level. In onze regio Leiden/Den Haag hebben we ook een maandelijks informeel overleg waarin we kennis delen. Dat helpt wel heel erg. We zoeken elkaar op als er vragen zijn.’
‘Als ik naar de toekomst kijk dan hoop ik dat we over een aantal jaar niet meer in opleidingen denken. Dat we dan nog meer naar de praktijk kijken en dat iemand een set EPA’s volgt waarmee hij of zij op een bepaalde afdeling kan werken. Dat je als het ware in een ziekenhuis ook minder ‘muren’ krijgt, meer afdeling-overstijgend kunt werken.’
Tip
Heeft Jaco een goede tip voor een andere instelling?
‘Maak het niet een project met een projectstructuur, een team en programma’s. Maar werk vooral bottom up. Ga in gesprek met de werkvloer, met de praktijkopleiders en de werkbegeleiders en zoek de verbinding. Vergeet ook het management niet te informeren over wat er allemaal speelt. Bekijk hoe flexibel opleiden aansluit op wat je al hebt. Dan staan mensen veel meer open voor verandering.’
Estafettevraag
In een vorig portret spraken wij praktijkopleider Anique Schuite van MMC, o.a. over het ondersteunen van het werkplekleren vanuit de praktijk. Haar vraag aan lokale trainer Jaco is: Hoe zie jij de samenwerking met de praktijk? Hoe geven jullie de integratie theorie en praktijk vorm?
Jaco antwoordt: ‘Voor de studenten is dat wel lastig. Scholen hebben een eigen jaaragenda. EPA’s kun je zelf plannen in de praktijk. Integratie is best een uitdaging. Wij laten de praktijk leiden, de theorie wordt erom heen gepland.’
In het volgende vraaggesprek spreken we een theorieopleider.
In een volgend portret komt een theorieopleider aan het woord. Jaco vraagt: ‘Er is bij mij nog wat onduidelijkheid over het portfolio. Hoe geeft de opleidingsinstelling daar vorm aan? De student heeft eigen regie over het portfolio. Hoe geven jullie dat concreet vorm?’