De implementatie van CZO Flex Level binnen zorginstellingen en opleidingsinstellingen is in volle gang. Dat betekent dat we steeds meer kennis en ervaringen kunnen delen. In een serie artikelen laten we ervaringsdeskundigen aan het woord over flexibel opleiden. We vervolgen de serie met Anique Schuite. Anique Schuite werkt als opleidingsfunctionaris acute zorg in Máxima MC (MMC) en deelt met groot enthousiasme en gedrevenheid haar visie en ervaringen met betrekking tot opleiden met EPA’s in onder andere de BAZ.
IC-vak fantastisch
Anique Schuite werkt al 37 jaar in de gezondheidszorg. Ze vertelt over haar achtergrond: ‘Ik ben ruim dertig jaar geleden begonnen als IC- en CCU-verpleegkundige. De laatste twintig jaar werk ik als opleidingsfunctionaris binnen acute zorg, IC, CCU en neurocare. Al tijdens mijn IC/CCU opleiding op een gecombineerde afdeling werd voor mij duidelijk dat ‘learning on the job’ heel belangrijk is. En hoe beter een opleiding gedefinieerd is, hoe verder je komt. Naar mijn idee leer je aan bed het meest, mits er goede supervisie is natuurlijk.
Deze ervaringen neem ik mee in mijn huidige werk. Ik vind het IC-vak nog steeds het meest fantastische vak dat er is. Ik heb in de nieuwe opleidingsstructuur ook twee EPA’s uitgelicht die voor mij essentieel zijn voor het vak; die EPA’s zorgen ervoor dat je als IC-verpleegkundige het verschil kunt maken. Ze dragen echt bij aan de professionele vorming.’
Flexibel opleiden binnen MMC
‘Binnen MMC hadden we al in een vroeg stadium contact met CZO Flex Level en CZO over de combinatie van opleidingen. We zagen dat IC’ers graag de combinatie wilden maken met SEH. De nieuwe opleidingsstructuur voldeed aan de vraag die wij hadden. We zijn in oktober 2020 van start gegaan met de eerste groep BAZ’ers. Er stond nog niks, alleen de oude opleiding. Midden in covid-tijd, nagenoeg zonder back-up van het werkveld, zijn we begonnen om met studenten de pilot BAZ te draaien. Een student op de IC, een op de SEH en een op de CCU. Samen met het opleidingsinstituut zijn we alles vorm gaan geven. Ik had elke week casuïstiek bespreking met de studenten. We moesten een toetsing/bewijslast van de EPA’s ontwikkelen. Dat noemen wij ‘high stakes en low stakes’ , maar de werkvloer had eigenlijk geen idee waar het over ging. Toen heb ik een poster gemaakt met de vijf EPA’s en wat de high stakes en low stakes zijn. Die poster kwam in de koffiekamer te hangen en werd goed ontvangen. Inmiddels hangt die poster in tien ziekenhuizen’, vertelt Anique enthousiast. ‘Ik zie nu al de voordelen van de nieuwe opleidingsstructuur. We hebben al een aantal verpleegkundigen met een BAZ-certificaat afgeleverd; klaar voor hun vervolgopleiding. We zijn bezig met de doorontwikkeling en we leiden nu ook al op met kern- en specifieke EPA’s voor de IC, CCU en SEH.’
De kracht van EPA’s
Anique vertelt verder over haar visie op EPA’s: ‘Voor mij zijn EPA’s modules waarbij je de opleiding in stukken splitst maar het ook afbakent. De kracht van de EPA-structuur ligt in het feit dat je breder kunt kijken dan alleen de afdeling waar je je vervolgopleiding doet. Eigenlijk is de essentie van het vak het klinisch redeneren. Dat je proactief bent, vooruitkijkt. Daarvoor heb je alle aspecten van de BAZ nodig. Bij EPA 2 en 3 gaat het daarbij om laagcomplexiteit. EPA 4 is midden-complex, daar leg je de verdieping. Het fundament voor de vervolgopleiding leg je bij EPA 2 en 3 voor alle vervolgopleidingen (uitstroomprofielen acute zorg).’ Anique vervolgt: ‘Ik ben nu een kern EPA van de IC aan het vormgeven: Zorgdragen voor de (vroege) revalidatie van een zorgvrager binnen de acute setting. Dat is naar mijn idee een heel belangrijk EPA. Dat laat zien wat jij doet als verpleegkundige voor jouw patiënt. Het is een verdiepingsslag waar veel uit te halen valt, ik word daar zo gedreven van. De revalidatiearts en fysiotherapeut en logopedie zijn er ook bij betrokken. Maar ook de patiënt. Je krijgt zo een EPA die je vormt als verpleegkundige. Het is toch geweldig dat je dat in een opleiding kwijt kunt. Ik ben heel blij dat ik daar mijn bijdrage aan kan geven.’
Kennis en ervaring delen
‘Wat wij binnen MMC hebben neergezet, dat is iets om heel tevreden over te zijn’, geeft Anique aan. ‘We hebben nu ook gekeken wat er nodig is om het studenten makkelijker te maken. Voorheen moesten studenten bijvoorbeeld vier transferopdrachten maken, dat is nu in de BAZ teruggebracht naar een transferopdracht waarin je klinisch redeneren moet laten zien en een opdracht in de specialistische opleidingen waarbij je moet laten zien dat je orgaansystemen met elkaar kan koppelen en diepgang kan aanbrengen.
Wij hebben vier keer per jaar regionaal overleg met alle praktijkcoördinatoren van de Regio zuid, waarvan de ziekenhuizen de opleiding volgen bij het MUMC. Wij benaderen elkaar heel laagdrempelig, overleggen met elkaar. De hele zorg is gebaat bij goed opgeleide verpleegkundigen. Dat moet je als ziekenhuis ook niet voor jezelf willen houden, elkaar over en weer informeren en elkaar ook op zaken aanspreken is belangrijk.’
Toekomstbeeld
Als we Anique vragen naar de toekomst dan geeft ze stellig aan: ‘Mijn droom is een leerunit te maken voor de BAZ. Waar je de begeleiding op afstemt. Een afdeling waar IC, CCU en AOA patiënten liggen waardoor je de BAZ beter aan kunt leren, voordat mensen doorstromen naar en verder leren op een van de gespecialiseerde afdelingen. Dan krijg je een bredere BAZ-opleiding. Dan leer je breder kijken dan alleen dan de IC of de CCU. Als we dat binnen een leerunit voor elkaar kunnen krijgen dan krijgen we een nog bredere kijk op de patiënt en daarmee nog betere zorg. De BAZ biedt daarvoor naar mijn idee uitgelezen kansen.’
Meenemen van collega’s
Een punt dat Anique nog graag wil benoemen: Het meenemen van het team. Anique: ‘Dat is wel heel lastig. Wij hebben veel studenten en werkbegeleiders willen graag begeleiden, maar het is best moeilijk om daarvoor tijd te vinden. Je moet ze echt meenemen. Het is een klusje om met deze collega’s de verbinding te zoeken en ze klaar te maken voor flexibel opleiden. In je werk als opleidingsfunctionaris zoek je mensen op waarmee je het opleidingsstelsel vorm kunt geven. Voor de EPA’s beademing ben ik bijvoorbeeld naar de ventilation practitioner gegaan. Dan merk je dat het bij hen ook meer gaat leven.
Tip
‘Wij zijn er echt ingedoken. Het rapport waar alle EPA’s in beschreven staan was echt onze basis, het is super goed ingericht zowel bij de BAZ, de IC als de CCU. Als je een goede opleiding hebt dan past het zo in elkaar. Dan moet je er eigenlijk gewoon aan beginnen. Het biedt je structuur en houvast en je kunt dan echt een verdiepingsslag maken.’
Daarnaast nog een andere tip: ‘Zorg dat je alles zo hebt ingericht dat je alle erkenningsvraagstukken meteen in kunt dienen. Dat scheelt je veel werk.’
Estafette-vragen
In ons vorige vraaggesprek kwam een bedrijfskundig clustermanager aan het woord, Simone Roest van ZTG. Zij had een specifieke vraag voor een praktijkopleider:‘Wat ik me afvraag is of de praktijkopleider de EPA’s voor een specifieke afdeling implementeert? Heb je tijdens de implementatie ook al contact met collega’s van andere afdelingen? Daar ben ik wel benieuwd naar, doen zij dat al?’
Anique antwoordt: ‘Ja, wij zijn opleidingsfunctionarissen acuut en daarmee afdeling-overstijgend. Bij de structuur die wij hebben opgezet stel je je steeds de vraag: ‘Geldt dit voor alle specialistische opleidingen. Wat wij bedenken, kan de rest daar ook mee vooruit? ‘Samen met de praktijk en theorie voeren wij discussies hoe wij zaken vormgeven. We moeten daar één lijn in trekken. Het is goed dat er iemand van de academie bij zit om die structuur uit te dragen.’
In een volgend portret komt een lokale trainer, Jaco van der Worp van het Groene Hart Ziekenhuis, aan het woord. Anique haar vraag voor hem is: ‘Hoe zie jij de samenwerking met de praktijk? Hoe geven jullie de integratie theorie en praktijk vorm?’