‘Er zijn ziekenhuisfuncties waarvan het werk veel overeenkomsten heeft met dat van de anesthesiemedewerkers. Als we door het behalen van een aantal aanvullende beroepsactiviteiten (EPA’s) over en weer kunnen doorstromen, dan geeft dat extra carrièremogelijkheden.’ Anne ten Cate is anesthesiemedewerker in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en Leidsche Rijn en werkgroeplid Medisch Ondersteunende Opleidingen in CZO Flex Level. Als voorbeelden noemt ze een doorstroom van anesthesiemedewerker of PACU-of verkoeververpleegkundige naar IC-verpleegkundige, en andersom. Ten Cate ziet het wel voor zich: ‘Denk aan een ervaren anesthesiemedewerker die wel in het ziekenhuis wil blijven werken, maar het OK-complex wil verlaten. Zij heeft al veel ervaring met het ondersteunen van de vitale functies. Als ze de hele verpleegkundige vervolgopleiding IC moet doen, dan negeer je wat ze allemaal al aan kennis en ervaring in huis heeft. Met EPA’s zou ze heel gericht bijgeschoold kunnen worden en sneller inzetbaar zijn op de IC.’
Wet- en regelgeving
In de werkgroep waaraan Ten Cate deelneemt wordt het werk van anesthesiemedewerkers beschreven in beroepsactiviteiten (EPA’s). Het idee is dat door flexibilisering op basis van EPA’s het opleiden en de doorstroom van medisch ondersteuners makkelijker wordt. En dat is belangrijk, stelt Ten Cate: ‘Er zijn nu grote tekorten. We moeten sneller goede mensen kunnen opleiden. En daarnaast: vooral voor operatieassistenten is er eigenlijk geen doorstroommogelijkheid naar een specialisatie of andere functie. Voor anesthesiemedewerkers zijn er wel wat specialisatiemogelijkheden, maar voor beide groepen zou bredere doorstroom mooi zijn. Als een operatieassistent met enkele extra te behalen EPA’s ook op de interventieradiologie-of endoscopiekamer kan werken, maak je hun werk aantrekkelijker en behoud je ze voor de zorg.’ In CZO Flex Level wordt met EPA’s doorstromen bínnen een themacluster bevorderd, maar nadrukkelijk wordt ook gekeken naar het makkelijker maken van overstappen tussen themaclusters. Dat geldt ook voor de Medisch Ondersteunende Opleidingen (MOO). De mogelijkheden worden onderzocht, al is wet- en regelgeving voor sommige mogelijke doorstroomroutes vanuit MOO nu een belemmering.
Trots
Aan ander werk denkt Ten Cate zelf niet. Ze is als anesthesiemedewerker trots op haar werk, en dat ziet ze bij veel collega’s. Wat er zo mooi is aan haar vak? ‘We combineren veel kennis van het menselijk lichaam en ingewikkelde techniek aan belangrijk menselijk contact. Tijdens een operatie zijn wij van begin tot eind bij patiënten. We stellen ze op hun gemak en bewaken ze tijdens de ruggenprik of narcose.’ Ten Cate vertelt enthousiasmerend: ‘Als anesthesiemedewerker run je ook een beetje je eigen tokootje: we mogen veel zelf beslissen en doen, bijvoorbeeld als de bloeddruk van een patiënt daalt. Je besluit minder slaapdamp te geven of je probeert de druk te verhogen door extra vocht te geven of medicijnen toe te dienen. Het hoort bij het vak dat de patiënt en de anesthesioloog volledig op onze beoordeling moeten kunnen vertrouwen. En daarbij hoort ook dat we heel goed weten wanneer de anesthesioloog erbij moet komen. Dat is een mooie samenwerking.’
Hart volgen
De weg om anesthesiemedewerker te worden, was voor Anne ten Cate een lange én een met interessante omwegen. Ze begon op de mavo/havo om te eindigen met een vwo-diploma. Haar vader (zelf met een verpleegkundige achtergrond) ontraadde de HBO-V die ze wilde doen nadrukkelijk. Hij vond het onder haar niveau en waarschuwde voor het relatief laag betaalde zware werk. Ten Cate ging sociologie studeren. Toen ze dat universitaire diploma vervolgens op zak had, zag ze zichzelf niet aan het werk gaan als socioloog. Ze belandde als roosteraar op een middelbare school in de Haagse Schilderswijk en pas toen…toen volgde ze haar hart. In 2014 meldde Ten Cate zich aan in het Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein voor de opleiding tot anesthesiemedewerker. Ze is nu drie jaar gediplomeerd en dat vindt ze nog steeds geweldig. ‘Ik ben erg blij dat ik in dit vak mag werken.’