Met het opleveren van bijna alle EPA’s inclusief landelijk gedragen theorie én met de op handen zijnde studiepuntentoedeling (CZO Credits) per opleiding en de richtlijnen voor het vrijstellingenbeleid, is de architectuur van het flexibel en samenhangend opleidingsstelsel rond. ‘Alle ingrediënten voor het herontwerpen en implementeren liggen er nu, en dat is belangrijk. Opleiders in theorie en praktijk kunnen hiermee verder.’ Helma van Zundert, programmamanager en opleidingsarchitect van CZO Flex Level, stond aan het roer bij het klaren van deze klus en vertelt hoe het programma te werk ging.
Zorgvuldige afweging
‘In CZO Flex Level vindt de ontwikkeling plaats voor en door het veld. Als programma luisteren we naar professionals, opleiders en bijvoorbeeld beroepsverenigingen. In een zorgvuldige afweging van al die ervaringen, geluiden en belangen proberen we de goede beslissing te nemen. We weten dat sommigen het best lastig vonden dat wij nog aan het doorontwikkelen waren, terwijl in hun huis EPA-gerichte opleidingen al werden ingericht. En dat begrijp ik volledig. Maar in dit programma bouwen we nu eenmaal een brug terwijl we er al overheen lopen. Dat heeft absoluut nadelen omdat het soms onzekerheid geeft, maar het levert ook voordelen op. Zo geven de eerste geleerde lessen in de praktijk goede input. We ontdekten bijvoorbeeld dat het gezamenlijk uitwerken van de kennisonderdelen in de EPA’s in landelijk gedragen theorie echt zou bijdragen aan de uniformiteit van de opleidingen en kwaliteit van de EPA’s, en dat is nu gebleken. En we leerden werkenderweg en door discussies met opleiders en EPA-experts hoe theorie, EPA’s en overige leeractiviteiten in de CZO-opleidingen zich tot elkaar verhouden.’
Kern- en specifieke EPA’s
Helma duidt het begrip flexibele CZO-opleiding voor de volledigheid nog een keer: ‘Een CZO-opleiding kent twee soorten leerroutes.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘Iedere student van de IC-opleiding behaalt alle kern-EPA’s. De beroepsactiviteit Zorg verlenen aan de instabiele invasief beademde zorgvrager komt op iedere IC voor en is dus een kern-EPA. Voor sommigen, bijvoorbeeld IC-verpleegkundigen in een kleiner algemeen ziekenhuis, bestaat de leerroute uit de complete set kern-EPA’s. Dat is de eerste leerroute.’ Ze vervolgt: ‘De tweede leerroute bestaat uit de complete set kern-EPA’s en een of meer specifieke EPA’s passend bij de context. Specifieke EPA’s zijn alleen te behalen op afdelingen of in organisaties met een specifieke taakstelling, zorgtaak of op een afdeling met een specifieke patiëntencategorie.’ Er volgt een voorbeeld: ‘Neem de beroepsactiviteit Zorg verlenen aan een zorgvrager na een neurochirurgische ingreep; niet iedere IC heeft die categorie patiënten. Alleen voor IC-verpleegkundigen in opleiding die werken in een ziekenhuis waar deze zorg voorkomt, hoort deze specifieke EPA bij hun leerroute en dus opleiding.’
Helma benadrukt dat het belangrijk is dat iedere zorgorganisatie scherp kiest of en welke specifieke EPA’s voor díe werkplek nodig zijn. ‘Flexibel opleiden is opleiden voor de eigen context, of duidelijker: werkplek. Een student leert alleen díe beroepsactiviteiten die voorkomen op de eigen werkplek en waarin zij of hij dus ook bekwaam kan blijven. Door goed te kiezen, en daarbij kunnen de theorieopleiders goed helpen, komt flexibel en daardoor soms sneller opleiden, echt van de grond.’
EPA-overstijgende leeractiviteiten en -theorie
In CZO Flex Level is gaandeweg helder geworden welke leereenheden in de opleiding nodig zijn naast de EPA’s, aldus Helma. ‘De belangrijkste leereenheden, of bouwstenen, voor onze opleidingen zijn EPA’s. In een EPA worden de meest relevante CanMEDs, vaardigheden en gedrag beschreven, en kennis: de (landelijk gedragen) theorie dus.’ Helma voegt toe dat naast de EPA’s ook EPA-overstijgende leeractiviteiten (EOL) onderdeel zijn van de opleidingen. ‘Ieder cluster selecteert een aantal thema’s die naast de EPA’s aandacht verdienen omdat ze de rol van de gespecialiseerd verpleegkundige of medisch ondersteunende zorgprofessional typeren, bijvoorbeeld kwaliteitszorg of professionele identiteit. Bij deze EPA-overstijgende leeractiviteiten hoort vanzelfsprekend ook theorie.’
Bij de initiële opleidingen in het cluster MOO zal waarschijnlijk naast EPA’s en EOL ook nog sprake zijn van EPA-overstijgende theorie. Anders dan eerder gedacht bleek EPA- overstijgende theorie níet nodig te zijn voor de verpleegkundige vervolgopleidingen. Helma: ‘Toen de opleiders met elkaar aan de slag waren, bleek alle kennis (theorie) opgenomen te kunnen worden in ofwel een EPA ofwel een EPA-overstijgende leeractiviteit.’
Eind op weg…
Nu de architectuur staat, wat rest er dan nog? Helma antwoordt: ‘Voor MOO moet de landelijk gedragen theorie nog worden opgeleverd en we gaan voor de zomer de EPA’s van OA en AM grondig vergelijken met de BAZ. Verder ontwikkelen we nog EPA’s voor een beperkt aantal opleidingen, en dan…’ Lachend: ‘Dan zijn we – met elkaar – echt een heel eind op weg naar een toekomstgericht flexibel en samenhangend opleidingsstelsel. En komt er een soort van rust: vanuit CZO Flex Level komt er echt een einde aan het opleveren van nieuwe architectuurproducten. Het programmateam blijft natuurlijk de implementatie aanjagen en ondersteunen en gaat werken aan de borging van CZO Flex Level, van bijvoorbeeld de opgebouwde EPA-expertise.’
Urgentie voor ogen
Helma wil, tot slot, nog een ding zeggen: ‘Dit programma gaat in een sneltreinvaart, en ik realiseer me dat we van betrokken organisaties veel vragen. Ik vind het echt super dat er zoveel mensen meedoen. Iedereen werkt hard, met een duidelijke urgentie en een doel voor ogen. Er is veel positieve energie, die voel en waardeer ik echt enorm.’