Dat het huidige opleidingsaanbod voor vervolgverpleegkundigen en medische ondersteuners aan vervanging toe is lijkt voor iedereen duidelijk, maar hoe het toekomstgerichte stelsel eruit moet komen te zien moet de komende tijd helder worden.
Behoefte is groot
Marjan Roelevink is projectleider van het themacluster Acute Zorg. Vanuit UMC Groningen neemt zij het voortouw bij de ontwikkeling van een nieuw opleidingsaanbod voor Acute Zorg. ‘Vanaf het begin was duidelijk dat we niet alle opleidingen meteen in de eerste fase zouden kunnen moderniseren. De eerste vraag die zorgprofessionals dan ook stelden was: “Zit onze opleiding er al bij?” Aanvankelijk wilden we starten met vier onderdelen van Acute Zorg: Recovery, SEH, Cardiac Care en de korte tranche, maar de behoefte bleek zo groot dat we het volledige opleidingstraject voor Ambulanceverpleegkundige en Medium Care hebben toegevoegd. Dat levert meer werk op, maar voorziet ook heel duidelijk in een behoefte. In een latere fase volgen de andere opleidingen.’
Feedback goed verwerken
‘De praktijk is leidend. Onze eerste prioriteit was om iedereen binnen de Acute Zorg de mogelijkheid te geven input te leveren over de bestaande opleidingen, wat daar goed of fout aan is, wat beter moet en kan en hoe die opleidingen er in de toekomst uit zouden kunnen zien. Al die informatie werd het uitgangspunt bij het nadenken over het toekomstige opleidingsaanbod.’
Behalve een projectgroep met diverse deskundigen zijn er werkgroepen per opleidingsonderdeel (IC, SEH, MC, Recovery, CCU en Ambulance). Deze werkgroepen ontwikkelen bouwstenen voor toekomstige opleidingen op basis van taak- en functieprofielen. Werkgroepleden beschreven de kenmerkende beroepsactiviteiten, waar ze tegenaan lopen, waar hun werk afwijkt van soortgelijke functies op andere zorgafdelingen of welke thema’s er actueel speelden binnen hun werkveld. ‘Dat gaf een goed inzicht in de opleidingsbehoefte per zorgonderdeel. Juist de verpleegkundige uit de praktijk kent de specifieke scholingseisen voor zijn of haar praktijk als geen ander. Pas in de tweede fase zijn aan de werkgroepen de theorieopleiders toegevoegd, die opleidingen vanuit een didactische achtergrond bekijken. Basis is dat we alle feedback goed en volledig verwerken. In totaal werken zo’n 24 mensen aan de ontwikkeling van de bouwstenen, die de basis vormen voor zogenaamde epa’s.’
Wat zijn epa’s?
Epa’s (Entrustable Professional Activities) zijn gestructureerde beschrijvingen van afgebakende beroeps- ofwel kernactiviteiten. Een epa beschrijft de kennis, vaardigheden en attitude die je nodig hebt om een beroepsactiviteit te kunnen uitvoeren. Ze zijn herkenbaar op de werkvloer en daardoor toetsbaar. ‘Je merkt dat mensen geen goed beeld hebben bij wat een epa is, omdat de inzet van onderwijs met behulp van epa’s nieuw is voor de verpleegkundige doelgroep,’ aldus Marjan Roelevink. ‘De praktijk vraagt om een flexibel en efficiënt opleidingsstelsel. Vooraf heeft men zich vaak niet gerealiseerd dat deze vraag samen kan gaan met een nieuwe kijk op bijvoorbeeld werkplekleren, waarvoor epa’s de bouwstenen vormen. Met een goede uitleg wil men er echter best in meegaan.’
Uniforme aanpak
Soms zijn er grote verschillen per afdeling of functie. ‘En toch moeten alle opleidingen straks passen in hetzelfde opleidingsstelsel, zodat we uniforme afspraken kunnen maken en een aanpak kunnen kiezen die voor iedereen functioneel en haalbaar is. En zodat we samenhang en overlap kunnen vaststellen. Behalve Acute Zorg zijn er ook nog themaclusters aan het werk voor Moeder & Kindzorg, Langdurige Zorg en Medisch Ondersteunende Opleidingen. We volgen allemaal dezelfde aanpak. De werkgroepen identificeren relevante thema’s binnen hun themacluster en ontwikkelen op basis daarvan de bouwstenen voor de epa’s. In de komende weken zullen die worden getoetst bij klankbordgroepen waarin ook nu weer de praktijk en de theorie vertegenwoordigd zijn. Dat geeft ons de gelegenheid om bij te schaven waar dat nodig is. Op 2 april komen alle themaclusters bij elkaar en kijken we landelijk of we qua inhoud, vorm en structuur voldoende op één lijn zitten. Daar betrekken we ook CZO en epa-experts bij. Een spannend moment, maar tevens een grote stap voorwaarts in het proces.’