‘Steeds meer zieke kinderen krijgen de zorg waar dat voor hen het veiligst en het fijnst is: thuis’, stelt Lisa van Marle vast. Van Marle is opleidingsadviseur bij Kinderthuiszorg Nederland en van oorsprong kinderthuiszorgverpleegkundige. De snelle verplaatsing van de zorg voor soms ernstig zieke kinderen uit het ziekenhuis naar huis vraagt iets van de opleiding, zo vindt ze. Van Marle stapte de werkgroep Moeder & Kind van CZO Flex Level dan ook in met een duidelijk doel: ervoor zorgen dat extramurale zorg een groter aandeel krijgt in de opleiding tot kinderverpleegkundige. Tevreden stelt ze vast: ‘En dat is gelukt. Studenten kunnen er straks niet meer omheen. De inhoud van de nieuwe beroepsactiviteiten (EPA’s) is gericht op samenwerking tussen ziekenhuis, thuiszorg en andere zorgverleners. Dat dwingt de student in die hele keten te kijken en ervaring op te doen.’
Inzicht en doorstroom door EPA’s
Van Marle is te spreken over de manier waarop de EPA’s (entrustable professional actvities: bouwstenen voor flexibel opleiden) in de werkgroep werden gekozen en beschreven. ‘Iedereen wilde graag met de ander meedenken. Ook vertegenwoordigers van extramurale instellingen, zoals ik, waren en werden goed betrokken. We concludeerden in de beschrijvingen van ons werk in beroepsactiviteiten dat we vaak hetzelfde bedoelden, maar andere woorden gebruikten. Zo spreken ziekenhuisverpleegkundigen over ‘anamnese’ en wij over ‘inventariseren van de zorg- en hulpvraag’. Het was mooi te ontdekken dat we over de inhoudelijke beschrijving weinig discussie hadden. Voor de inhoud van de EPA’s hebben we gekozen voor termen die duurzaam zijn en voor iedereen herkenbaar.’ Van Marle was blij te ontdekken dat niet alleen de werkgroepleden zelf, maar dat ook de leden van de klankbordgroep enthousiast waren. Mooi aan het toekomstig opleiden met EPA’s is het inzicht dat ontstaat, zo verwacht de betrokken opleidingsadviseur. ‘We weten straks beter wie waarvoor bevoegd en bekwaam is, en op welk niveau en in welke setting iemand is opgeleid.’ Daarnaast ziet Van Marle een snellere doorstroom ontstaan voor kinderverpleegkundigen naar verdere specialisaties.
Balans
‘Nu is de opleiding tot kinderverpleegkundige nog voornamelijk intramuraal ingericht en zijn ook de eindtermen veelal vanuit de setting van het ziekenhuis geformuleerd’, vindt Van Marle. Een goed voorbeeld vindt ze de verdeling van stage-uren in de huidige situatie: ‘Een student die in het ziekenhuis werkt loopt nu 48 uur stage in de specialistische kindzorg thuis. Andersom moet iemand die in de kinderthuiszorg werkt 320 uur stage lopen in het ziekenhuis. Daarin is nu geen goede balans.’ Begrijp van Van Marle niet verkeerd, want die ziekenhuisuren vindt ze goed en nuttig besteed. ‘De zorg voor het acuut zieke kind en het kind met een chirurgisch probleem kom je vooral tegen in het ziekenhuis. Maar als er meer aandacht komt voor het specifieke van werken in de thuissituatie is dat belangrijke winst. Omdat ook thuis kinderen zich in een acute situatie kunnen bevinden en na een chirurgische ingreep mogelijk eerder naar huis kunnen met kinderverpleegkundige zorg thuis.’ Ze geeft nog een voorbeeld: ‘Zorgen voor een kind in de palliatieve fase is thuis ook echt anders dan in het ziekenhuis. Het kind staat verdient het de beste kwaliteit van zorg te krijgen daar waar het zelf verzorgd en verpleegd wil worden.’
Zelfredzaamheid
Gevraagd naar het bijzondere van het werk dat zij ook jaren met liefde uitoefende, noemt Van Marle het altijd onverwachte en het solistische werken. ‘Je weet van tevoren nooit wat je aantreft. Je staat er alleen voor en moet voor het kind én voor jezelf een veilige situatie creëren. Met heel veel dingen moet je rekening houden.’ Ze somt op: ‘Hoe reageert de hond en moet die uit de kamer? Zijn alle materialen aanwezig of moet je een creatieve oplossing verzinnen om de infuuspomp toch ergens op te hangen? Hoe hygiënisch zijn de werkomstandigheden? En als het anders loopt dan verwacht…wat dan te doen? Het komt allemaal op jouw ervaring en zelfredzaamheid aan. En er is geen pedagogisch medewerker, dus ook de voorbereiding van het kind doe je zelf.’ Als warm pleitbezorger van haar vak vertelt ze hoe mooi het werk is: ‘Het is voor een ziek kind meestal heel fijn om in de vertrouwde omgeving met ouders, broertjes en zusjes of opa en oma verzorgd en behandeld te kunnen worden. Het is fantastisch om de kinderthuiszorgverpleegkundige te zijn die ook straks met de kerstdagen ervoor zorgt dat een ziek kind zijn infuus thuis krijgt.’