‘Ik weet dat het nieuwe opleiden speelt. De term EPA kende ik, maar ik wist niet hoe een EPA-beschrijving eruit zou zien.’ Maike Linders is hoofd van onder andere het verpleegkundig team van de Spoedeisende hulp in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Ze deed mee aan de open online consultatie van de EPA’s (entrustable professional activities).
Samen met een praktijkopleider van haar afdeling beoordeelde Linders (op de foto bij dit artikel) de EPA’s van het themacluster Acute Zorg. Haar motivatie? ‘Dagelijks heb ik te maken met personele krapte. Ik geloof dan ook heel erg in modulair opleiden. Hopelijk kunnen we verpleegkundigen daardoor meer perspectief bieden, en bijvoorbeeld makkelijker uitwisselen tussen de SEH en ambulancediensten. Nu is vaak het probleem dat ambulanceverpleegkundigen of IC’ers wel willen overstappen, maar dat het ze weerhoudt dat ze weer zoveel aan opleiding moeten doen.’
Hoofdlijnen
Linders was blij dat de consultatie startte met uitleg over de EPA’s. ‘Het is belangrijk om de achtergrond te kennen voordat je je een mening vormt.’ Daarna dook ze de EPA-beschrijvingen in. Wat ze aantrof waren EPA-beschrijvingen waarin ze vertrouwen heeft, maar die ook nog erg op hoofdlijnen zijn geformuleerd. ‘Ik vond de verdeling in hoog, midden en laagcomplexe zorg een goede. En veel van de EPA-beschrijvingen herkende ik uit onze praktijk.’ Omdat Linders nog niet duidelijk weet hoe het opleiden met EPA’s in de praktijk zal werken, vond ze het geven van een heel precieze beoordeling ook wel lastig. ‘Modulair opleiden is maatwerk, en dat heeft veel voordelen. Maar het roept ook praktische vragen op. Er is straks niet meer één SEH opleiding. We hebben dan te maken met professionals die modules volgen die voor een specifieke setting van belang zijn. Hoe gaat dat bijvoorbeeld met het aannemen en opleiden van nieuwe collega’s?’
Meer aandacht voor opleidingsinnovatie
Ook veel andere deelnemers aan de online consultatie bleken vragen te hebben na het inzien van de EPA’s. ‘Logisch’, vindt Peter Fest, een van de CZO Flex Levelprojectleiders. ‘Het concept EPA’s is nieuw. We zagen in sommige opmerkingen terug dat we daar nog duidelijker over hadden moeten zijn. Daarnaast is het een uitdaging van ons project dat de EPA’s al geformuleerd worden, maar dat we ondertussen hard werken aan de nieuwe visie op opleiden en aan het toekomstige toezicht houden.’ De online consultatie leidde tot een aanscherping: ‘Op basis van de feedback is besloten om in het project de opleidingsinnovatie meer aandacht te geven. We willen concreter antwoord geven op de vraag: hoe komt het opleidingsstelsel er straks uit te zien. ’
Ruim 300 deelnemers
Niels Oerlemans, collega-projectleider van Fest, zag in de evaluatie van de online consultatie dat de vragen en onduidelijkheden soms een rol speelden in de beoordeling van de EPA’s. Toch kijkt ook hij tevreden ‘We vonden het belangrijk dat verpleegkundigen en medisch ondersteuners nu al mee kunnen denken, en ruim driehonderd mensen hebben die moeite genomen. We zijn blij met hun input en genomen moeite. Ieder themacluster kan nu een aantal verbeteringen aanbrengen voordat de EPA’s verder worden ingevuld.’
‘Ik ben graag goed op de hoogte van wat er speelt. Via collega’s die betrokken zijn bij CZO Flex Level had ik al wel iets gehoord. Nu kreeg ik de kans zelf mee te discussiëren over EPA’s, en die heb ik meteen gegrepen.’ Ook Maranka Hart, praktijkopleider van de sector Kinderen in het Sophia Kinderziekenhuis van het Erasmus MC was duidelijk gemotiveerd de EPA’s te gaan bekijken tijdens de online consultatie. ‘Het idee dat verpleegkundigen straks individuele leerroutes volgen, vind ik mooi.’
Consequenties goed uitwerken
Net als Linders is Hart benieuwd naar hoe de inwerkperiode van nieuwe verpleegkundigen op haar afdeling er straks uit gaat zien. Is het aan de werkplek op te bepalen welke EPA’s er gehaald moeten worden voor een bepaalde functie? Of spreekt CZO zich daar over uit?’ Hart vraagt het zich hardop af: ‘Er zal toch controle moeten zijn op een bepaald niveau dat officieel behaald moet worden?’ Ze heeft nog veel vragen, maar praktijkopleider Hart heeft ook begrip voor het feit dat veel vragen nog niet te beantwoorden zijn. ‘Het is logisch dat het tijd kost om alle consequenties goed uit te werken. Ik heb liever dat dat nu in een keer goed gebeurt.’
Marieke van Kampen is kinderverpleegkundige en praktijkopleider in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. Over CZO Flex Level en de ontwikkeling van EPA’s werd ze van diverse kanten geïnformeerd. Ze hoopt erg dat met de komst van EPA’s er meer eenduidigheid zal ontstaan. In de introductie van EPA’s ziet ze meerwaarde. ‘Ik vind het goed dat er EPA’s komen. Dan kunnen we nieuwe medewerkers, bijvoorbeeld uit de thuiszorg, losse EPA’s aanbieden. Nu maken we voor daarvoor nog onze eigen scholing.’ Ook Van Kampen is wel benieuwd naar de praktische uitwerking.
Welke EPA’s?
‘Wat ik me vooral afvraag, is hoe je straks op kinderafdelingen als de onze bepaalt welke EPA’s nodig zijn? Onze kinderverpleegkundigen verzorgen patiënten van 0 tot 18 jaar, met uiteenlopende ziektebeelden. Zo zijn wij inzetbaar op de neonatologie en op de kinderafdeling, waardoor breed opleiden dus noodzakelijk is. Zoals ik de EPA’s nu zie zou dat betekenen dat wij een ruim pakket af moeten nemen.’ Voordat Van Kampen in Gouda ging werken, werkte ze elf jaar in het Sophia Kinderziekenhuis (van het Erasmus MC). Als ze zich voorstelt hoe de EPA’s op zo’n specialistische afdeling gaan werken, dán heeft ze een duidelijk beeld. Zich verplaatsend naar haar huidige werkplek is dat lastiger, juist vanwege de brede patiëntengroep die verpleegkundigen op kinderafdelingen in algemene ziekenhuizen onder hun hoede hebben.’
Blik thuiszorg waardevol
Naast de blik van praktijkopleiders en ziekenhuisverpleegkundigen is een kritische blik op de EPA’s van verpleegkundigen uit andere werkvelden ook van grote waarde. Gelukkig meldde zich Daisy Korstanje. Zij is scholingsinstructeur en kwaliteitsmedewerker bij KinderThuisZorg-Nederland. Hiervoor werkte ze daar al drieënhalf jaar als kinderverpleegkundige. Korstanje was ook actief in een eerdere consultatieronde van de EPA’s, begin dit jaar. Een verandering die haar opviel, ten opzichte van eerder dit jaar, is dat de EPA’s nu meer uniform waren in hun beschrijving.
Ook toen uitte ze haar zorg of de specifieke vaardigheden die het verplegen van kinderen in de thuissituatie van kinderen vraagt wel voldoende was meegenomen. Die vraag heeft ze ook nu nog, na het bekijken van de EPA’s van het clusterthema Moeder & Kind. ‘De EPA’s die ik heb beoordeeld leken me inhoudelijk prima. Het is goed dat er uniforme EPA’s komen. Wel ben ik benieuwd hoe ze binnen ons werkveld, met veel zelfstandig werken en soms meeloopmomenten, toepasbaar zal zijn. En voor ons is kunnen improviseren en snel kunnen schakelen heel belangrijk. Onze werkplek is ieder uur anders, soms mis je materialen of heb je te maken met niet ideale ruimtes, en toch moeten we onze werk zo goed mogelijk doen. Dat vraagt echt andere vaardigheden dan het werken op een ziekenhuisafdeling. Het zou goed zijn als daar rekening mee wordt gehouden.’
Marike Schoneveldt-Vliek, deelprojectleider themacluster Moeder & Kind, herkent het punt van Korstanje: ‘Deze zorg wordt breder gedeeld. Daarom hebben we besloten om de kinderthuiszorgverpleegkundigen nog actiever te betrekken bij de uitwerking van de EPA’s. Zo gaan we meteen actief aan de slag met de resultaten uit de consultatie.’