Op 18 januari vond een evaluatie plaats van de opleidingseisen, de architectuur, de inhoud van de EPA’s en de implementatie van de BAZ. Vanuit dit overleg zijn adviezen gegeven en vragen gesteld aan CZO Flex Level en aan het CZO. De terugkoppeling staat in dit document. Dit document is op 12 maart bijgesteld, omdat er in een eerdere versie een inconsequentie was in de antwoorden op de vragen 6 en 8.
-
Welke rol neemt CZO FL wel/niet op bij coördineren van afstemming tussen opleidingsinstituten bij de implementatie?
Het programma sluit voor het herontwerp van opleidingen aan bij de vragen en behoeftes van opleidingsnetwerken (zowel in regionaal verband als in clusterverband) om zoveel als mogelijk landelijke ontwikkeling te stimuleren en deels te faciliteren.
-
Implementatie: Naar aanleiding van de discussie over waar een student kan worden opgeleid voor de BAZ, en dat de BAZ oorspronkelijk niet bedoeld is als ‘eindstation’ was het advies op 18 januari om het volgende te communiceren vanuit CZO FL: “Kijk bij de implementatie van de BAZ goed voor welke setting zorgprofessionals worden in gezet, kijk vervolgens welke aanvullende onderdelen nodig zijn”.
Update juni 2021: De student is gedurende de opleiding werkzaam op een afdeling in de acute ketenzorg waar vitale functies van de zorgvrager frequent (vaker dan minimaal éénmaal per dienstshift) worden gemeten en vastgelegd, maar waar ook continue 24 uurs monitorbewaking van de vitale functies kan plaatsvinden.
Toen de BAZ werd ontwikkeld, wisten we nog niet dat die zou worden ingezet als nu gebeurt. Aanvankelijk is de BAZ bedoeld als een basis van waaruit studenten doorstromen naar een functie en bijbehorend vervolg in de acute zorg: bijvoorbeeld de ambulance, IC of SEH. Het doel was dat studenten worden opgeleid op de werkplek en daar ‘automatisch’ tegenkomen wat ze aan EPA’s nodig hebben. Stages zijn dan in principe niet nodig. Komt een bepaalde beroepsactiviteit op de afdeling niet voor, dat hoeft de student voor die werkplek de EPA ook niet te halen.
Nu de BAZ ook wordt ingezet voor de opschaling van de COVID-19-zorg zijn ook andere afdelingen een mogelijke leerwerkplek voor de BAZ, zoals de acute opname afdelingen (AOA).
Kijk steeds goed in welke context zorgprofessionals worden opgeleid ingezet, en bekijk goed welke EPA’s in die context te behalen zijn én op welk supervisieniveau zo’n EPA behaald kan worden. Supervisieniveau 4 zal niet altijd haalbaar zijn, ofwel omdat de beroepsactiviteit niet plaatsvindt op de leerwerkplek, ofwel omdat de student onvoldoende de mogelijkheid zal hebben een beroepsactiviteit zelfstandig uit te voeren. Stage lopen kan een oplossing zijn om een EPA op supervisieniveau 4 te behalen. Bedenk daarbij dat stagelopen het misschien mogelijk maakt om op supervisieniveau 4 bekwaam te worden voor een bepaalde EPA, maar dat bekwaam blijven net zo belangrijk is.
-
Hoe gaat de overstap van een student met een deel van de BAZ-EPA’s op zak naar een andere afdeling, bijvoorbeeld de BAZ op SEH en dan overstappen naar IC?
Omdat ook studenten voor de BAZ op de werkplek worden opgeleid, speelt de context mee in het bekwaam verklaren. Een student die wordt opgeleid op de SEH leert in de BAZ dezelfde beroepsactiviteiten (EPA’s) als een BAZ-student op de IC. De context is echter anders. Een student die overstapt zal niet opnieuw moeten beginnen, een behaalde EPA op supervisieniveau 4 blijft ‘van kracht’. De student zal, tijdens en als onderdeel van het inwerktraject, wel moeten laten zien dat hij of zij de betreffende beroepsactiviteiten ook op een andere werkplek zelfstandig kan uitvoeren. Dit geldt zowel voor een andere werkplek in eenzelfde organisatie (bv. switch van SEH naar IC) als bij een overstap naar een andere organisatie (bv. van de ene IC naar een IC in een ander ziekenhuis.
-
CZO opleidingseisen: maak nog duidelijker wat de vereisten zijn voor de werksetting voor de BAZ.
Toegelicht wordt: Een student kan worden opgeleid op een afdeling waar vitale functies worden bewaakt. Het criterium is dat de student zich op deze afdeling moet kunnen bekwamen voor de BAZ-EPA’s. Dit hoeft geen CZO-geaccrediteerde werkplek te zijn. Wel moet de zorgorganisatie een erkenning hebben in het acute cluster (IC, MC, SEH, CCU, ambulance en recovery). Een student kan ook stage lopen (of het merendeel van de opleiding volgen) op een niet-geaccrediteerde afdeling binnen deze zorgorganisatie als deze zich daar kan bekwamen voor de EPA’s voor de BAZ.
-
Hoe om te gaan met de doelgroep kinderen bij de BAZ (maar ook bij SEH, ambulance en recovery).
In de BAZ-EPA’s 2, 3 en 4 staat beschreven (in de beperkingen) dat ze niet gelden voor het zorg verlenen aan kinderen, met uitzondering van de ambulance. De basis acute zorg gaat over het zorg verlenen aan volwassenen. Zorg verlenen aan kinderen hoort niet in deze eerste fase van de vervolgopleiding. Op sommige leerwerkplekken van de BAZ komen kinderen wel voor als patiëntencategorie. De zorg aan deze kinderen wordt verleend door ervaren collega’s.
-
Architectuur: uitsluitsel over de vijfde EPA
In de BAZ zal EPA 5 niet behaald kunnen worden op supervisieniveau 4. Niveau 2, in sommige gevallen niveau 3, zal een haalbaar bekwaamheidsniveau zijn. Bekwaamheid wordt dan gehaald door simulaties. Bij reanimeren geldt namelijk dat de meest ervaren persoon de reanimatie doet. Vanuit die redenering zal een student op de werkplek niet de praktische ervaring op kunnen doen. Hierop kan de ambulance als leerwerkplek een uitzondering zijn, maar ook in die context is het de vraag of niveau 4 haalbaar is. Hierbij moet aangetekend worden dat – ook al behaalt een student deze EPA op niveau 2 – een student móet reanimeren in een situatie waarin hij of zij de meest ervaren persoon is (meestal buiten de professionele setting).
De BAZ is behaald als de EPA’s 1 t/m 4 zijn afgerond op supervisieniveau 4 en EPA 5 op supervisieniveau 2. In een volgende evaluatie van deze vijf basis-EPA’s voor de acute zorg wordt bekeken of het wenselijk is om EPA-5 aan te passen.
-
Stand van zaken studiepuntensystematiek (in relatie tot leerroutes / BAZ / uitstroomprofielen). Stap 1 = ontwikkeling van systematiek (voor 1 juni), stap 2 = toepassing op leerroutes).
Een nieuwe studiepuntensystematiek voor CZO-erkende (vervolg)opleidingen is in juni 2021 klaar. Dan volgt er ook berichtgeving over de NLQF-kwalificatie.
-
CZO: Communiceer helder dat de instroomeis voor de specialisatie niet verhindert dat studenten al aan de slag kunnen gaan met de leerdoelen voor de specialisatie. Laat daarbij zien dat het gaat om de volgorde van toevertrouwen op supervisieniveau 4.
In de toelichting wordt opgenomen dat het doorlopen van de basis-EPA’s en kern EPA’s naast elkaar kan lopen maar dat de EPA’s van de BAZ op supervisieniveau 4 moeten zijn toevertrouwd, met uitzondering van de 5e EPA (supervisieniveau 2). Daarna kan worden overgegaan op CZO-certificering voor de BAZ en CZO-diplomering voor de 6 uitstroomprofielen waarbij het CZO-certificaat voor de BAZ voorwaardelijk is voor het afgeven van een CZO-diploma voor een van de uitstroomprofielen.
-
CZO: Stroomlijn de inschrijvingsprocedure, zodat een student zich tegelijkertijd voor de BAZ en een specialisatie kan inschrijven.
Dit is nu mogelijk. Er gaat een mailing uit naar de instellingen die zich melden voor een “CZO Flex Level-erkenning” waarin dit ook is opgenomen en waar nog meer aandachtspunten instaan m.b.t. de studentenregistratie.
Vervolgstappen
In het programma CZO Flex Level vindt elk half jaar een evaluatie plaats van de EPA’s, architectuur en de opleidingseisen voor iedere (vervolgopleiding). De eerstkomende evaluatie is in de zomer van 2021.